Deze blog benadrukt het belang van gevorderde basisvaardigheden, met name leesvaardigheid en de impact ervan op verschillende aspecten van het leven. Piet van der Ploeg illustreert hoe zijn leesvaardigheid cruciaal was bij het navigeren door complexe medische informatie en bij het succesvol voeren van een juridisch geschil. Hij stelt dat onvoldoende scholing in basisvaardigheden, zoals lezen, onrecht en ongelijkheid bevordert. Dit doet hij met voorbeelden van situaties waarin gebrekkige leesvaardigheid tot oneerlijke behandeling zou leiden. Onderstaande blog benadrukt ook dat naast leesvaardigheid, basale vaardigheden zoals rekenen en denken van essentieel belang zijn. Van der Ploeg pleit voor verbetering van het onderwijssysteem om zo halvabetisme tegen te gaan en daarmee rechtvaardigheid te bevorderen, met name in het kader van burgerschaspvorming.
Doordat het een waarheid als een koe is vergeten we wel eens wat het praktisch betekent. Véél. Neem het leren lezen.
Het afgelopen jaar ondervind ik, duidelijker dan ooit eerder, hoe belangrijk gevorderde leesvaardigheid is; hoezeer leesvaardigheid van levensbelang is. Van vitaal belang, niet alleen voor mijn werk en voor mijn liefhebberij, de literatuur, voor mijn leeshonger (leeswoede, volgens sommigen), maar ook aan den lijve; letterlijk aan den lijve.
Kanker heeft me volkomen afhankelijk gemaakt van intensieve medische zorg en talrijke soorten behandeling. De kwaliteit van de zorg die ik krijg, en mijn medezeggenschap over de behandelingen die ik onderga, blijken beide in sterke mate afhankelijk te zijn van mijn leesvaardigheid. Was ik halvabeet geweest, dan zou het me nooit gelukt zijn om de beste zorg te krijgen. Ik ben onder de uitstekende, levensverlengende en klachten verlichtende hoede gekomen van het Kanker Centrum van het Universitair Medisch Centrum Utrecht én het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam (het Nederlands Kanker Instituut). Maar ik begon bij een Utrechts ziekenhuis dat er een potje van maakte door belabberde organisatie en afstemming, onderbezetting en gebrek aan deskundigheid. Erachter komen dat het anders kan qua zorg, welke vragen je kan en moet stellen, waarop je moet letten, wat je van ziekenhuisartsen mag verwachten, welke behandelingen voorhanden zijn en welke op handen zijn, welke voors en tegens de verschillende mogelijke behandelingen hebben, wat de bijwerkingen en risico’s zijn, hoe die af te wegen, wat er wel en niet te combineren is aan behandeling, welke ziekenhuizen de beste zorg bieden, specifiek voor wat jou precies mankeert of lijkt te mankeren, wat je mag en moet doen om van ziekenhuis te wisselen en wat je kunt doen als je hierin tegengewerkt wordt en als je er niet meteen in slaagt … Dat alles vergt veel inspanning. Opvallende veel leeswerk vooral.
Zelfs voor de broodnodige alledaagse informatie ben je als patiënt aangewezen op apps, brieven, formulieren, voorlichting, websites en vragenlijsten die telkens weer eisen stellen aan de leesvaardigheid. De consequentie ligt voor de hand. Hoe minder leesvaardig je bent, hoe minder je krijgt en hoe minder je voor elkaar krijgt. Halvabetisme betekent ongelijkheid. Onnodig halvabetisme betekent onrecht.
Een ander en ouder persoonlijk voorbeeld. Precies tien jaar geleden wonnen we in hoger beroep een zaak bij de Raad van State (Uitspraak 201300707/1/A1). We hadden onenigheid met de dorpsbelangenvereniging van het gehucht Niezijl, het gemeentebestuur van Zuidhorn en het provinciebestuur van Groningen over plannen om een bruggetje te bouwen over het riviertje achter ons toenmalige huis. De bouw van het bruggetje ging ten koste van onze privacy en ons uitzicht. We voerden gesprekken met bestuurders op alle drie niveaus, dorp, gemeente en provincie, maar die hielpen niet. We dienden formele bezwaren in, maar die werden niet serieus genomen. We gingen met technische juridische bezwaren naar de rechtbank in Groningen, maar kregen geen gelijk. Pas in hoger beroep bij de Raad van State konden we ons recht halen --zij het, gedeeltelijk. In alle stadia van dit conflict was onze leesvaardigheid cruciaal. Waren we halvabeten geweest, dan zouden we het al vroeg opgegeven hebben, want dan hadden we reeds bij het eerste kennis krijgen over de plannen niet goed geweten wat ertegen te doen, niet kunnen nagaan waar de instanties in gebreke gebleven waren en wat er niet klopte aan de redeneringen, berekeningen, verwijzingen en toelichtingen. We hadden niks kunnen opzoeken, uitzoeken, onderzoeken. Hoe minder leesvaardig, hoe minder je je recht krijgt. Opnieuw: Halvabetisme betekent ongelijkheid. Onnodig halvabetisme betekent onrecht.
Voorbeelden als deze zijn er legio en kan iedereen bedenken en herkennen en uit eigen ervaring noemen. Hierom is onderwijs dat, terwijl het beter kan, bij grote groepen jeugdigen weinig meer dan halvabetisme voortbrengt, onrecht. Want het bewerkstelligt onnodig ongelijkheid.
Alleen al hierom.
Onderwijs dat niet goed genoeg is en hierdoor bijdraagt aan halvabetisme, is onrecht.
Ik hoor u denken … Ja, maar … In beide voorbeelden, die over de medische zorg en die over bestuur en rechtspraak, kwam meer kijken dan alleen leesvaardigheid. Het was niet alleen de gevorderde leesvaardigheid die verschil maakte. Doorslaggevend waren ook inspanning, doorzettingsvermogen, doortastendheid en energie, concentratie, interesse, motivatie … En moed, zelfvertrouwen, zelfverzekerdheid, eigenzinnigheid, onbeschroomdheid, beslistheid … En creativiteit, onafhankelijk oordelen en kritisch denken. Dat is allemaal waar. Het is evenwel de vraag in hoeverre schools onderwijs van invloed is op deze aspecten of kwaliteiten of capaciteiten of disposities of hoe het mag heten. Terwijl het evident is dat leesvaardigheid elementair is: als motor van kennis krijgen. En aan leesvaardigheid kan schools onderwijs zéker iets doen.
Wat voor lezen geldt, geldt ook voor basale vaardigheden als rekenen en denken. Begin deze week stonden we voor de keuze om de dosering van de chemokuur al of niet aan te passen. De bijwerkingen waren na de derde sessie al betrekkelijk ernstig en ontregelend en ik moest er nóg drie. Het risico op blijvende schade is groot. Bij verlaging van de dosering worden de bijwerkingen lichter en de lange termijn risico’s kleiner. Nadeel is dat de chemo dan misschien ook minder effectief is. Aan de andere kant: bij handhaven van de dosering kan het zover komen dat de kuur gestopt moet worden na de volgende keer, de vierde keer, en dan ben ik nog verder van huis. De hamvraag lag voor de hand: hoe verhoudt de bedoelde effectiviteit van de kuur zich tot de dosering? Wat gebeurt er met het kanker bestrijdende effect van de kuur bij verlaging van de dosering naar 80%? De verantwoordelijke arts en verpleegkundige konden mij betrekken in de afweging doordat ze mij konden betrekken in het soort rekenwerk en denkwerk dat hiervoor nodig is. De normale dosering is vastgesteld op basis van grootschalig onderzoek waarbij de effectiviteit van behandeling afgemeten wordt aan … Enzovoort. Omdat de meeste patiënten niet gemiddeld zijn is de kans aanzienlijk dat ik niet … Enzovoort. Waardoor het misschien zelfs zo is dat ik met die 100% dosering “overbehandeld” word en dus eigenlijk meer gebaat ben bij … Enzovoort.
Naast leesvaardigheid maken ook andere basale vaardigheden verschil, basale vaardigheden waaraan de school iets kan doen. Halve vaardigheden door halfbakken onderwijs is onrecht. Dat geldt voor lezen, voor rekenen, voor denken.
Er is veel gedoe over de burgerschapsopdracht van het onderwijs. Scholen zouden er niet genoeg werk van maken. Dat klopt, maar om andere redenen dan de bekende redenen die door bewindslieden, beleidsmakers, Inspectie, burgerschapsvormingsdeskundigen en internationale onderzoekers (ICCS) sinds vijftien jaar altijd maar weer naar voren gebracht worden.
Bij burgerschap gaat het in de eerste plaats om medezeggenschap, zelfzeggenschap en rechtsgelijkheid. Voorwaarde hiervoor is dat iedereen de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheden, voldoende onder de knie heeft. Daartoe is inderdaad het leerplichtige schoolse onderwijs van oudsher bedoeld. Zolang ons funderend onderwijs nog halvabetisme bevordert in plaats van verhelpt, hoeven en, ik zou zeggen, mógen we ons niet druk maken over minder platte dimensies van burgerschapsvorming. Daarmee lopen we het risico de aandacht af te leiden van waar het in eerste instantie om draait.
Leren over Burgerschapsvorming in de klas?