Rob Boudewijn verzorgt al vanaf 1999 trainingen op het gebied van internationale betrekkingen, specifiek de Europese Unie. Hij deed dit al voor verschillende organisaties, zoals Clingendael en Nyenrode en werkt sinds een jaar of acht ook als zelfstandig trainer voor ministeries, opleidingsinstituten en universiteiten. Dit doet hij door heel Europa.
Voor Academica verzorgt Boudewijn een MBA-module over de Europese Unie. In dit interview legt Boudewijn uit waarom het belangrijk is kennis te hebben over de Europese Unie en waarom het een essentieel onderdeel is van een MBA waarin duurzaamheid centraal staat.
Een klassieke MBA-opleiding gaat – met alle respect – niet veel verder dan bedrijfskunde. Het leuke aan de MBA van Academica is dat het veel nadruk legt op duurzaamheid. Als je het woord ‘duurzaamheid’ in de mond neemt, dan kom je eigenlijk gelijk bij de Europese Unie uit. De Europese Unie is bijvoorbeeld de grootste initiatiefnemer om Europa binnen een paar decennia klimaatneutraal te maken. In Europa wordt alle wet- en regelgeving voorbereid. Als je wilt dat MBA-deelnemers het bredere perspectief gaan zien, dan is het belangrijk dat je weet hoe de Europese Unie werkt en functioneert, hoe je ermee omgaat in je werk en hoe je het kunt beïnvloeden.
Ja.
Op het moment dat je het hebt over de Europese Unie merk je dat veel mensen denken dat ze daar weinig tot niets mee te maken hebben, dat het ver weg is, bureaucratisch is en veel centen kost. Feitelijk zijn dit alle argumenten die in de Brexit-campagne zijn genoemd. Maar wat ik probeer duidelijk te maken – je zou het mijn missie kunnen noemen – is dat wij allemaal met de Europese Unie te maken hebben. Het merendeel van de Europese wetgeving, ook in Nederland, komt uit Brussel. Wil je effectief kunnen opereren, ook in een bredere context dan alleen Nederland, dan zul je inzicht moeten hebben in hoe die vierde bestuurslaag werkt en hoe je daarmee om kunt gaan.
Het volgen van wat er in Europa gebeurt is al een goede eerste stap. Dat betekent dat je probeert te monitoren wat er speelt, wat er op ons afkomt en welke wetgeving misschien invloed heeft op het bedrijfsresultaat. Je moet niet vergeten dat er ongeveer 60.000 lobbyisten in Brussel op dagelijkse basis werkzaam zijn. Meer dan de helft daarvan komt uit de private sector en dan zeker de grote multinationals, zoals Shell en Philips. Die hebben grote lobby-kantoren in Brussel om waar te nemen wat er gebeurt, maar ook dat proces actief te beïnvloeden. Het volgen van dit proces is al een eerste goede stap, want dat doen de meeste bedrijven nog niet, maar daarna actief gaan beïnvloeden is een hele goede tweede stap. Dat geldt niet alleen voor grote bedrijven, maar ook voor het MKB.
De communicatie vanuit Brussel is gewoon heel slecht. Hier moeten de Europese instellingen zelf mee aan de slag, maar ook de nationale politiek moet hier iets mee. Als er gunstige wetgeving uit Brussel komt staan politici vooraan om te zeggen dat ze dat ‘mooi voor elkaar hebben gekregen’, maar bij vervelende regelgeving is het de schuld van Brussel. Dat is een beetje hypocriet, want de Europese Unie is geen buitenaards orgaan waar je als Nederlands politicus geen invloed op hebt.
Ja, want ze zitten zelf aan tafel en kunnen meebeslissen. Als je niet tevreden bent, dan heb je het spel niet goed gespeeld, geen effectieve lobby kunnen vormen of mensen kunnen overtuigen. Daar ligt echt een wereld te winnen.
Ik train ook veel Nederlandse ambtenaren en mijn impressie is toch wel vaak dat de glazen stolp niet verder reikt dan Den Haag. Te vaak is de perceptie nog ‘wij maken het beleid’, terwijl dat in veel gevallen niet het geval is. Dat is natuurlijk ook een lastige positie, want het is feitelijk een ontkenning van je eigen bestaansrecht. Landbouwbeleid bijvoorbeeld, is honderd procent Europees beleid. Als je dan op het ministerie van landbouw werkt, dan moet je dus eigenlijk constateren dat je niet meer bent dan een uitvoerder van Europees beleid. Dat is voor veel ambtenaren geen blijde constatering.
We bieden een inhoudelijk interessante en uitdagende module aan met theorie, maar ook veel praktijktraining, zoals onderhandelen en lobbyen. In Brussel gaan we op werkbezoek naar de ambassade, de Europese Commissie, naar het Europees Parlement en naar een lobby-organisatie. Alles wat je leert qua theorie beklijft beter als je ziet welke mensen en instituties actief zijn in Brussel, zo gaan we ook in gesprek met een Europarlementariër. Ter afsluiting van de module doen de deelnemers onderzoek. Hierin analyseren ze hoe hun eigen organisatie geraakt wordt door de Europese Unie en wat de kansen en bedreigingen zijn. Op deze manier levert het ook direct waardevolle informatie voor de eigen organisatie op.
Meer weten over onze MBA?