In eerdere blogs hebben we gekeken naar verschillen tussen het werkgeheugen en het langetermijngeheugen. Deze week richten we ons op specifieke aspecten van het langetermijngeheugen, namelijk op het onderscheid dat Endel Tulving maakt tussen het episodisch en semantisch geheugen.
In 1972 schreef Endel Tulving een hoofdstuk getiteld Episodisch en semantisch geheugen, dat een baanbrekend werk zou worden op het gebied van de cognitieve psychologie. Het legde de basis voor het begrip dat het geheugen niet zomaar een monolithische entiteit is, maar eerder een complex systeem met enorm verschillende componenten die onafhankelijk van elkaar kunnen worden bestudeerd en begrepen. Zijn onderscheid tussen deze twee geheugensystemen is sindsdien een leidraad geweest voor latere inzichten in de werking van het geheugen en biedt een raamwerk voor het onderzoeken van de wijze waarop we verschillende soorten informatie coderen, opslaan en ophalen.
De theorie van Tulving komt erop neer dat ons langetermijngeheugen is opgesplitst in twee verschillende types: episodisch en semantisch. Het episodische geheugen lijkt veel op een persoonlijk dagboek; hier slaan we onze ervaringen op, met alle contextuele details zoals wanneer en waar deze gebeurtenissen plaatsvonden. Het episodische geheugen is onlosmakelijk verbonden met tijd en ruimte en geeft het verhaal van ons leven weer door middel van een systeem dat individuen in staat stelt om ervaringen uit het verleden te herinneren als een unieke opeenvolging. Het semantische geheugen daarentegen functioneert meer als een encyclopedie, in de zin dat het een meer objectieve kennis van de wereld bevat. De feiten, concepten en vaardigheden die we in de loop van ons leven hebben geleerd, los van de persoonlijke ervaringen die gepaard gaan met het leren ervan. Tulving zag deze beide elementen als informatie verwerkende winkels die, zoals hij het uitdrukte:
(p. 385)
Tulving beschreef het semantische geheugen als zijnde verwant aan een "mentale thesaurus", die de gestructureerde kennis vormt die een individu heeft met betrekking tot woorden en verbale symbolen, hun betekenissen en referenties, de onderlinge relaties ertussen en de regels en processen voor het manipuleren van deze elementen (p. 386). In essentie is het semantische geheugen onze opslagplaats voor wereldkennis die niet gekoppeld is aan specifieke gebeurtenissen of contexten, en die feiten, concepten en ideeën omvat die op zichzelf staan, los van persoonlijke ervaringen. Dit systeem stelt ons in staat om toegang te krijgen tot informatie die er niet expliciet in is opgeslagen, zoals het genereren van nieuw begrip door redeneren. Bovendien is het ophaalproces binnen het semantische geheugen stabieler en minder gevoelig voor onbedoelde verandering of verlies dan zijn episodische tegenhanger.
Wat is het belang voor het onderwijs en hoe kunnen docenten de inzichten van Tulving over het episodisch en semantisch geheugen gebruiken voor het ontwerpen van instructies? Hier zijn een paar aanknopingspunten:
Tulvings formulering van het episodische en semantische geheugen vormt een blijvende erfenis als uitdaging voor het destijds in het vakgebied gangbare concept van leren, dat vaak gedragsgericht van aard was. Het geheugen of leren werd gezien gewoon gezien als een kwestie van het versterken en/of bestraffen van vertoond gedrag, waarbij verbanden tussen stimulansen worden gelegd. Tulving moedigde ons aan om in te zien dat ons geheugen meer is dan een verzameling geïsoleerde feiten en ervaringen, maar op een betekenisvolle manier georganiseerd en gestructureerd is. Hij benadrukte ook het belang van het organiseren en structureren van herinneringen, waarbij episodische herinneringen worden georganiseerd in een tijdsvolgorde (bijvoorbeeld de nabijheid of samenhang tussen gebeurtenissen in de tijd) en semantische herinneringen op basis van betekenis.
Wat Tulving's werk voor docenten van cruciaal belang maakt, is het feit dat, hoewel vaak wordt gesuggereerd dat docenten meer episodische herinneringen moeten creëren door het organiseren van van boeiende of memorabele activiteiten om het herinneringsvermogen van leerlingen te vergroten, deze aanpak om verschillende redenen waardevol is, echter niet altijd voor het leerproces. Wanneer leerlingen zich iets uit een les herinneren, herinneren ze zich dan vaak eerder een ervaring dan dat wat de leerkracht hen wilde leren.
Tulving, E. (1972). Episodic and Semantic Memory. In E. Tulving & W. Donaldson (Eds.), Organization of Memory (pp. 381–403). Academic Press.
Benieuwd naar onderwerpen waar Carl scholen bij ondersteunt? Hier vind je meer informatie over hoe hij scholen begeleidt. Ook geeft hij les binnen het Programma Excellent Teaching.
Lees ook de vorige blog uit de serie Hoe leren werkt over de architectuur van het geheugen.