Waarin onderscheidt een leraar zich? En waarom wordt een leraar met veel andere functies vergeleken? Piet van der Ploeg, expert op het gebied van pedagogiek, ethiek en burgerschap, Deelt er in onderstaande blog zijn mening over.
Het is opvallend hoe gebruikelijk het is om over leraren te spreken in gelijkenissen.
Google laat me niet lang zoeken. In één oogopslag zie ik er al dertien.
De laatste lijkt me de beste. "De leraar als geen ander". Die doet me denken aan de typering van "der Lehrer heute" (de leraar vandaag) van Theodor Ballauff in zijn boekje "Lehrer sein einst und jetzt" (Leraar zijn, toen en nu) uit 1985 (Essen: Neue Deutsche Schule Verlagsgesellschaft). Vrij vertaald:
De leraar is geen kameraad, geen makker, geen partner van de leerling. Geen plaatsvervanger van de ouders, geen beambte die de overheid vertegenwoordigt. Ook geen opleider, geen voorlichter, geen instructeur of trainer, geen vriend, geen leider en ook geen voorbeeld. De leraar is... de leraar.
De leraar is de leraar. Punt. De leraar is onvergelijkbaar.
Ballauff benadrukt: de leraar onderscheidt zich.
Waarin onderscheidt het leraarschap zich van elke andere functie, rol, taak?
Onderscheidend is een samenstel van zeven kwaliteiten, aldus Ballauff:
Een korte toelichting per kwaliteit:
Omvangrijke vakkennis, gerelateerd aan wijde kennis. Uiteraard dankzij anderen verworven, maar ook mede gebaseerd op eigen onderzoeken, denken en oordelen. Kritisch kennen op eigen (vak)domein en ook daarbuiten, in de breedte.
Medemenselijkheid. Zakelijk geïnformeerd, dus met kennis van emoties, hartstochten, wensen en verwachtingen, verschillen tussen mensen, wat mensen aan zorg nodig hebben enzovoort.
Voorkeur voor inzicht en kennis als leidraad voor de eigen bestaansvoering en voor die van de leerlingen. Met andere woorden: voorkeur voor verstandig afwegen, oordelen en beslissen, ook in het alledaagse leven.
Onderwijzen in gerechtvaardigde gedachtegangen, dus in denken, kennis en inzichten waarvoor goede redenen en gronden zijn. En methodisch en systematisch onderwijzen. In de les niets aan gelegenheid en toeval overlaten (dus niet improviseren en niet laten aankomen op het moment of de situatie) en niet "rapsodisch" werken (onsamenhangend, in elkaar geflanst, rommelig).
Consequent zijn en niet associatief; in denken, oordelen en handelen.
Met gezag oordelen en beslissen. Iets te zeggen hebben, iets te vertellen hebben. Anderen geven er blijk van dat wat de leraar zegt of vertelt het luisteren en meedenken waard is.
Instaan voor de eigen praktijk en het eigen handelen. Redenen willen en kunnen geven voor het eigen onderwijzen. In het gedeelde besef dat alles wat mensen doen en proberen betrekkelijk is.
Deze nadruk op kennis, redelijkheid, denken, verantwoordelijkheid… Kom daar maar eens vandaag de dag om aan de dag. Ik werk aan een longread over opvoedend onderwijs (onderwijs om weten om geweten) waarin Ballauffs karakterisering van het leraarschap terug zal komen.